In veel Nederlandse tuinen liggen nog oude olietanks begraven. Sinds de overschakeling op aardgas zijn die niet meer in gebruik. Vroeg of laat gaan olietanks, met ernstige bodemvervuiling tot gevolg. U bent verplicht het te melden en actie te ondernemen als u een tank ontdekt nabij uw huis. |
Meldplicht Als u een tank vindt, bent u verplicht dit bij de gemeente te melden. Ook bij verkoop van een woning bent u het verplicht te melden als u weet van een tank.De meeste tanks liggen in gebieden die pas laat zijn aangesloten op het gasleidingennet, maar het bouwjaar van een huis geeft niet per se uitsluitsel. |
Tips
Regels op een rij
Olietanks en het milieu |
Waar liggen nog olietanks? De meeste tanks liggen in gebieden die pas laat zijn aangesloten op het gasleidingennet. Ook in oudere wijken in de steden liggen onder de grond nog veel tanks bij huizen die gebouwd zijn vóór 1970. Vanaf halverwege de jaren 60 zijn olietanks steeds minder vaak toegepast. Overigens is het bouwjaar van een huis geen absolute garantie dat er geen olietank ligt. In uitzonderingsgevallen zijn er ook bij recenter gebouwde huizen oliegestookte CV-installaties toegepast, bijvoorbeeld omdat er geen aansluiting op het gasnet is of was. Hoe vindt u de tank Als u in de tuin een putdeksel, koperen dop, ontluchtingspijp of vreemde verzakkingen ziet, heeft u hoogstwaarschijnlijk een olietank in de grond. Even met een metalen staaf in de grond prikken, in de buurt van de kelder of de kruipruimte, kan ook uitsluitsel geven. Olietanks liggen nooit meer dan een meter diep. Eventueel kan een metaaldetector helpen. In de kelder of de kruipruimte wijst een loze leiding op olieaanvoer. Oude olieleidingen zijn makkelijk te herkennen. Ze hebben een doorsnede van 10-15 millimeter. Dat is tweemaal zo dik als een gasleiding. Dichtgemaakte gaatjes in de muur zijn een indicatie dat er vroeger leidingen hebben gelopen. De ontluchtingsleiding van een olietank is verticaal langs de buitenmuur gemonteerd. De diameter is ongeveer 40 millimeter. Vroegere bewoners en buren zijn soms ook op de hoogte. Ook oliehandelaren weten in de meeste gevallen welke huizen vroeger oliestook hadden. en andere mogelijkheid is om een gespecialiseerd bedrijf te laten komen dat ter plekke een onderzoek kan doen. Wat te doen bij vondst Iedereen die een ondergrondse opslagtank in zijn tuin vindt, is verplicht dit bij de gemeente te melden. Omdat olietanks een gevaar voor de bodem vormen, kan dit het beste zo spoedig mogelijk gebeuren. Hoe later dat gebeurt, hoe groter de kans op ernstige bodemverontreiniging en bijbehorende extra saneringskosten. De eigenaar is hiervoor wettelijk aansprakelijk. Na melding bij de gemeente moet de eigenaar de tank laten verwijderen. Wanneer is verwijderen niet nodig Tanks die na 1 maart 1993 en vóór 1 januari 1999 door een zogenaamd KIWA-erkend bedrijf zijn gesaneerd, hoeven niet te worden verwijderd. Dit betekent dat de tank is leeg- en schoongemaakt en vervolgens is afgevuld met schoon zand of een ander goedgekeurd vulmiddel. U heeft hiervoor een certificaat gekregen. Ook tanks die vóór 1 maart 1993 gesaneerd zijn, al of niet door een KIWA-erkend bedrijf hoeven niet verwijderd te worden. Tenzij de gemeente vindt dat de eigenaar aanvullende maatregelen moet nemen. Deze aanvullende maatregelen worden in de regel ook door een KIWA-erkend bedrijf verricht. Sanering voor 1998? Vaak onvoldoende! Voor 1998 saneerden bedrijven of gemeenten tanks soms op de verkeerde manier. De tank werd leeggepompt maar vaak werd niet alle olie uit de tank verwijderd. Er bleef een mengsel van water en olie in de tank achter dat op de bodem ging roesten. Ook kwam het voor dat tanks na het leegpompen werden gevuld met water of absorberende korrels. Deze tanks moeten opnieuw worden bekeken en zo nodig verwijderd. Als u indertijd een KIWA-saneringscertificaat hebt ontvangen, dan kunt u ervan uit gaan dat de tank afdoende gesaneerd is. Heeft u geen KIWA-saneringscertificaat, en is de tank na 1993 gesaneerd, dan kunt u het beste contact opnemen met de gemeente. U bent verantwoordelijk voor eventuele bodemvervuiling die door een lekkende tank is veroorzaakt. Hoe langer een tank blijft liggen, hoe erger de lekkage en hoe hoger de saneringskosten. Regels voor olietanks in gebruik Ongeveer twintigduizend huishoudens hebben nog een olietank in gebruik. Daarvoor geldt een aantal regels.
De kosten voor de keuring en verzekering van een olietank zijn dus aanzienlijk. Een alternatief voor een ondergrondse olietank is een bovengrondse tank die boven een lekvrije bak staat. Zo'n tank is half zo duur als een ondergrondse tank. Bovengrondse tanks moeten wel aan milieu-eisen voldoen. Die staan in het Besluit voorzieningen en installaties milieubeheer. Verkoop woning met tank in de tuin De verkoper is verplicht de aanwezigheid van een tank (al of niet nog in gebruik) te vermelden in het koopcontract. In het modelcontract van de Vereniging Eigen Huis en de Nederlandse Vereniging van Makelaars is hierover een bepaling opgenomen. Een verkoper is verplicht om een ongesaneerde olietank (die niet in gebruik is) te laten verwijderen door een KIWA-erkend bedrijf, voordat het huis wordt verkocht. Het saneringscertificaat wordt bij de overdracht van het huis overhandigd aan de koper. Als de verkoper niets zegt over het bestaan van een ongesaneerde olietank, terwijl hij/zij hier van wel op de hoogte is, dan kan de koper hem/haar later voor de schade aansprakelijk stellen. Grond in erfpacht Sinds 1999 berust in erfpachtsituaties de verplichting voor het verwijderen van een oude tank bij de erfpachter, oftewel de bewoner van het huis. In erfpachtsituaties moest de aanwezigheid van een ondergrondse tank vóór 1 oktober 1998 bij de gemeente gemeld zijn. KIWA-certificaat Voor een afdoende gesaneerde olietank moet een KIWA-saneringscertificaat afgegeven zijn. KIWA is het keuringsinstituut voor onder meer rioleringen en waterleidingen. Alleen erkende saneringsbedrijven leveren een dergelijk certificaat. Het certificaat geeft u de garantie dat de problemen definitief uit de wereld zijn. Kijk voor meer informatie op Keurmerk water. |
Regelgeving Voor 1 september 1993 moest de aanwezigheid van ondergrondse, niet gesaneerde tanks bij de gemeente worden gemeld. De regel was dat alle tanks voor 1998 moesten worden verwijderd of gesaneerd door een KIWA-erkend bedrijf. De regels zijn in augustus 1998 aangepast in het besluit genaamd 'BOOT 1998' (Besluit Opslaan in Ondergrondse Tanks). Volgens deze regeling mocht u tot 1 januari 1999 kiezen tussen saneren, of onklaar maken en verwijderen van de opslagtank. Vanaf 1999 worden tanks niet meer gesaneerd maar steevast verwijderd. Ook tanks waarvan een eerdere sanering te wensen over laat, moeten alsnog verwijderd worden. De gemeente ziet daarop toe. |